Hoe ocs vergelijkbaar is met autisme

Obsessieve compulsieve stoornis (OCD) wordt vaak verkeerd begrepen als een aandoening waarbij individuen een sterk verlangen hebben naar orde en herhaling, of een intense focus op details. Dientengevolge geloven veel mensen dat autistisch gedrag en voorkeuren een teken zijn van OCS. Maar autistisch gedrag, zoals wiegen of flicking vingers - of een verlangen naar een gestructureerde routine - zijn eigenlijk heel verschillend van de zeer specifieke kwaliteiten van OCD.

Wat is OCD?

Zoals de International OCD Foundation het beschrijft:

Obsessies zijn gedachten, beelden of impulsen die zich keer op keer voordoen en zich buiten de controle van de persoon voelen. Mensen met ocs willen deze gedachten niet hebben en ze niet als storend ervaren. In de meeste gevallen realiseren mensen met OCS zich dat deze gedachten niet kloppen. Obsessies gaan meestal gepaard met intense en ongemakkelijke gevoelens zoals angst, walging, twijfel of het gevoel dat dingen op een manier moeten worden gedaan die "precies goed is." In de context van OCD zijn obsessies tijdrovend en komen in de manier van belangrijke activiteiten die de persoon waardeert. Dit laatste deel is uitermate belangrijk om in gedachten te houden, omdat het voor een deel bepaalt of iemand OCD heeft - een psychische aandoening - in plaats van een obsessieve persoonlijkheidskenmerken.

Dus, hoewel er overlapping is tussen de tekenen van OCS en de tekenen van autisme, zijn er onderscheidende verschillen.

Hoe OCD-symptomen verschillen van autismesymptomen

Mensen met ASS hebben vaak een intens herhalende gedachten en gedragingen, vergelijkbaar met die bij personen met Obsessieve Compulsieve Stoornis (OCD). Maar mensen met OCS voelen zich meestal niet op hun gemak met hun symptomen en willen er graag van af zijn, terwijl mensen met ASS meestal geen last van hun obsessies hebben en ze zelfs kunnen omhelzen.

Mensen met autismespectrumstoornissen hebben ook een scala aan andere sociale, taal- en cognitieve verschillen die niet worden gezien bij mensen met ocs.

Hoe autistisch obsessief gedrag wordt behandeld

Er zijn twee behandelingsvormen voor herhaaldelijk gedrag bij ASS: medicatie en gedragstherapie. De meest voorgeschreven medicijnen zijn de selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's). Het gebruik van SSRI's om obsessies bij ASS bij kinderen te behandelen is geen door de FDA goedgekeurde indicatie, maar er zijn goede klinische onderzoeksgegevens om aan te tonen dat deze medicijnen in een groot aantal gevallen zeer goed werken.

Gedragstherapie zal variƫren, afhankelijk van de leeftijd van het kind en IQ of functioneel cognitief niveau, te beginnen met toegepaste gedragsanalyse voor jongere en / of minder goed functionerende kinderen, en over te gaan naar meer traditionele gesprekstherapie bij oudere, heldere en / of meer verbale kinderen .

Medicatie en gedragstherapie werken samen. Medicatie alleen is zelden het antwoord, maar medicatie kan een kind helpen meer beschikbaar te komen voor gedragsmatige interventies. Gedragstherapie is echter moeilijk, omdat kinderen met ass hun obsessies niet opvatten als opdringerig of ongewenst - in tegenstelling tot mensen met ocs.